Na een wat betere nachtrust (door o.a. strikte verdeling van de dekens, afbakenen territorium en gewoon moe zijn) en wat uitslapen (voor ons doen) vonden we het tijd om een nieuw pad richting de zee te verkennen. Het weer was wat minder dan gisteren; wat bewolkt, iets koeler en meer wind. De weg naar zee was weer rustig. Voetgangers kom je alleen maar tegen bij de parkeerplaats van de Spar en in de verte op de rotsen bij het strand. Weinig verkeer op straat en wij hebben het idee dat het merendeel van de huizen momenteel niet bewoond is. Degene die wel bewoond zijn herken je direct door de hond die je, opeens, aan de andere kant van het hek, rot laat schrikken door zijn/haar gespring, gegrom en geblaf. De weg naar zee is heuvelachtig, met hier en daar een bult van de buitencategorie omhoog en later weer omlaag. Een pittige wandeling van ongeveer een half uur. Waar ik gisteren compleet verrast werd door de hoogte, de ruige rotsen en de kleine beige strandjes, was ik vandaag vooral nieuwsgierig. En weer werd ik overdonderd en emotioneel door wat ik zag. Nieuwe hoge rotsen, met landinwaarts gaten, metersdiep, waar het water aan land kwam en de kleine spettertjes door de gaten omhoog gestuwd werden. De wind zweepte de golven op met prachtige explosies op de rotsen; als siervuurwerk bij de jaarwisseling. Nieuwsgierig naar de diepte en het water beneden, angstig voor een glijpartij gevolgd door een val de diepte in. Ik zei al tegen Michel dat we Ruben niet gaan laten weten dat hier van die klimrotsen zijn. Als kind haalde hij al levensgevaarlijke toeren uit, waar ik nog wel eens gillend van wakker wordt. Hem kennende is hij dat gestunt nog steeds niet verleerd.